Maatregelen ter bestrijding van illegale tewerkstelling van niet-EU-burgers

Auteur(s): Line Hellemans
Categorie: Sociaal strafrecht,
Geplaatst op: 11 april 2013

Met een wet van 11 februari 2013 wordt de illegale tewerkstelling van derdelanders harder aangepakt. Deze wet betreft de omzetting van richtlijn 2009/52 die een algemeen verbod invoert op tewerkstelling van derdelanders die geen verblijfsvergunning hebben in de Europese Unie. Voortaan gelden voor een werkgever die een derdelander (niet-EU-burger) wil tewerkstellen, drie nieuwe verplichtingen:

  1. Vooraf nagaan of die wel degelijk beschikt over een geldig verblijfsvergunning of andere verblijfsmachtiging
  2. Minstens voor de duur van de tewerkstelling, een afschrift van de gegevens van die vergunning of machtiging beschikbaar houden voor de inspectiediensten
  3. De in- en uitdiensttreding van de derdelander aangeven overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen.

Wie niet voldoet aan deze drie verplichtingen, wordt bestraft met een sanctie van niveau 4, d.w.z. een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van 600,00 tot 6.000,00 EUR, of een administratieve geldboete van 300,00 tot 3.000,00 EUR (telkens vermenigvuldigd met opdeciemen, sinds 1 januari 2012 x 6). De geldboete wordt vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Naast deze sancties kan de rechter de veroordeelde verbieden om gedurende een periode van 1 maand tot 3 jaar zelf of via een tussenpersoon de onderneming of inrichting waar de inbreuk werd begaan geheel of gedeeltelijk uit te baten of er in dienst te worden genomen. De rechter kan de inrichting ook doen sluiten voor maximum 3 jaar.

De wet voert bovendien een systeem in van hoofdelijke aansprakelijkheid voor het aan de illegaal tewerkgestelde derdelander nog verschuldigde loon, en zulks zowel voor de oorspronkelijke opdrachtgever als voor de aannemers die deel uitmaken van een keten van onderaannemers. Deze aansprakelijkheidsbeperking geldt niet wanneer de aannemer een schriftelijke verklaring heeft verkregen van de onderaannemer waarin wordt bevestigd dat hij geen illegale derdelanders tewerkstelt. Als de hoofdelijke aansprakelijke het loon niet betaalt, riskeert hij een sanctie van niveau 2.

In bepaalde gevallen kan dit ook oplopen tot niveau 4. Het vragen van zulke schriftelijke verklaring behoort dus zeker tot de vereisten van goed ondernemerschap.