Wachttermijn Wet Continuïteit Ondernemingen verduidelijkt

Auteur(s):
Geplaatst op: 23 april 2013

Volgens de WCO-wet (art. 23, lid 4) kan een onderneming die reeds eerder een WCO-procedure aanvroeg en verkreeg, niet binnen de drie jaar opnieuw een gerechtelijke reorganisatie aanvragen, tenzij met het oog op een overdracht van onderneming onder gerechtelijk gezag. Met deze wachttermijn van drie jaar wordt vermeden dat een onderneming al te snel opnieuw bescherming tegen schuldeisers moet vragen. Er bestaat echter onduidelijkheid over de precieze aanvangsdatum van deze termijn. Het hof van beroep te Brussel verduidelijkt in een arrest van 2 oktober 2012 (gepubliceerd in het Rechtskundig Weekblad 2012-13, afl. 30, 1188) hoe deze wachttermijn moet worden verstaan.

De rechtbank van koophandel te Leuven (vonnis 14 mei 2012, R.W 2012-13, 908) interpreteerde in het bestreden vonnis artikel 23 WCO-wet volgens de “vermoedelijke wil van de wetgever”. Volgens deze rechter was het de bedoeling van de wetgever om door de invoering van een wachttermijn de periode van opschorting van betaling te beperken in het belang van de schuldeisers, zodat zij niet te snel na een eerdere periode van opschorting opnieuw daarmee worden geconfronteerd. Om dat te bereiken, diende volgens de eerste rechter artikel 23 WCO-wet zo te worden geïnterpreteerd dat een nieuwe procedure, tenzij met het oog op een overdracht onder gerechtelijk gezag, enkel mogelijk is na het verstrijken van drie jaar na het einde van de opschorting in het raam van een eerdere gerechtelijke reorganisatie.

Het hof van beroep te Brussel is het daar niet mee eens. Volgens het hof is de tekst van artikel 23 duidelijk en moet deze dan ook niet worden uitgelegd volgens de vermoedelijke wil van de wetgever. De wet zegt uitdrukkelijk dat het gaat om het verzoek dat uitgaat van een schuldenaar die minder dan drie jaar tevoren reeds het openen van een gerechtelijke reorganisatie heeft aangevraagd en verkregen. Volgens het hof is de aanvangsdatum van de termijn van drie jaar dan ook de datum waarop de opening van de gerechtelijke reorganisatie werd verkregen en niet de datum waarop de opschorting een einde heeft genomen.

Het concrete gevolg hiervan is dat een onderneming (heel wat) sneller een nieuwe WCO-procedure kan aanvragen dan volgens de interpretatie die de rechtbank van koophandel te Leuven aan dezelfde wet gaf.