Sms-bericht: Geen overeenkomst, wel een begin van schriftelijk bewijs

Auteur(s): Bert Gregoir
Geplaatst op: 28 januari 2015

In het Rechtskundig Weekblad van 18 oktober 2014 verscheen een arrest van het hof van beroep te Gent van 26 september 2013 dat o.a. gaat over de mogelijkheid om het bestaan van een verkoopovereenkomst over een woning te bewijzen aan de hand van een sms-bericht.

Twee partijen onderhandelen enige tijd via telefoon en e-mail over de verkoop van een woning. Op zeker ogenblik ontvangt de kandidaat-koper een sms-bericht van de kandidaat-verkoopster. In dit sms-bericht stelt de kandidaat-verkoopster dat zij ingaat op het (ook per sms-bericht gestelde) bod voor de woning en er voor de praktische afhandeling verder contact kan worden opgenomen met haar partner.

De kandidaat-kopers veronderstellen hierdoor klaarblijkelijk dat een akkoord over de verkoop tot stand is gekomen. De verkopers verkopen de woning nochtans een maand later aan een derde.

Anders dan tussen handelaars/ondernemingen, gelden er voor transacties met en tussen particulieren – zoals in dit geval – striktere bewijsregels. Daaruit volgt dat de kandidaat-kopers het bestaan van de overeenkomst enkel kunnen bewijzen met schriftelijke stukken. Het geschil voor de rechtbank en vervolgens het hof van beroep handelt over de vraag of de kandidaat-kopers kunnen aantonen – met behulp van de sms-berichten – dat er een koopovereenkomst over de woning tot stand gekomen is.

Waar het niet ter discussie staat dat de uitgewisselde sms-berichten op zich geen overeenkomst zijn, stelt zich de vraag of deze wel aangewend kunnen worden als begin van bewijs door geschrift. Deze vorm van bewijslevering is voorzien in artikel 1347 Burgerlijk Wetboek. Een begin van bewijs door geschrift is elke geschreven akte die uitgaat van diegene tegen wie de vordering wordt ingesteld of van de persoon door hem vertegenwoordigd, en waardoor het beweerde feit waarschijnlijk wordt gemaakt.

Praktisch gesproken wordt de inhoud van een sms-bericht, om dit in een procedure te kunnen gebruiken, veelal door een gerechtsdeurwaarder vastgesteld in een proces-verbaal van vaststelling. Eenvoudiger en goedkoper – doch met minder garantie voor de authenticiteit – is het scherm van het gsm-toestel te fotograferen of op een kopieertoestel te leggen.

Het hof van beroep te Gent aanvaardt dat een sms-bericht wel degelijk een geschrift is. Daarover bestaat nochtans geen unanimiteit in de rechtspraak en de rechtsleer. Het hof van beroep te Gent aanvaardt ook dat het sms-bericht is uitgegaan van de kandidaat-verkoper. Mits er geen discussie is over het gsm-nummer, kan daarover moeilijk discussie bestaan. Tenslotte aanvaardt het hof van beroep te Gent dat het sms-bericht het beweerde feit (het akkoord over de verkoopovereenkomst) waarschijnlijk maakt.

Daarmee is het bestaan van de overeenkomst nog niet bewezen: vermits de kandidaat-kopers slechts beschikken over een begin van bewijs door geschrift, moet dit nog aangevuld worden met andere bewijsmiddelen, waaronder bvb. getuigen of vermoedens, om het bewijs van het bestaan van de overeenkomst te kunnen opleveren.

Het hof van beroep te Gent meent, anders dan de rechtbank in eerste aanleg, dat dat aanvullend bewijs in deze zaak niet geleverd wordt. Door middel van het sms-bericht wordt wèl de precontractuele aansprakelijkheid van de verkopers vastgesteld. Het bericht bewijst het  vergevorderd stadium van de onderhandelingen. Hierdoor wordt de fout van de verkopers vastgesteld, omdat zij kort na het sms-bericht toch een overeenkomst met derden hebben afgesloten.

Het besluit is dan ook dat sms-berichten wel dienstig kunnen aangewend worden om het bestaan van een overeenkomst waarschijnlijk te maken, maar dat – zeker voor zaken dermate belangrijk als de koop van onroerend goed – dit mogelijk toch niet zal volstaan om het bestaan van een overeenkomst aan te tonen.