Antimisbruikbepaling in het sociaal recht.

Auteur(s):
Geplaatst op: 22 februari 2013
De programmawet van 27 december 2012 voert een hoofdstuk ‘Bestrijding van wetsontwijking en wetsontduiking’ in, waarin een algemene bepaling wordt opgenomen die verschillende vormen  van misbruik tegen sociaalrechtelijke bepalingen viseert. Overeenkomstig art. 27 van de programmawet is er sprake van sociaalrechtelijk misbruik “wanneer een rechtsonderhorige door middel van een rechtshandeling of een kwalificatie van een rechtshandeling zichzelf, in strijd met de doelstellingen van een of meerdere bepalingen van het sociaal recht, hetzij buiten de toepassing plaatst van deze bepalingen, hetzij onder de toepassing plaatst van deze bepalingen.” Indien er sprake is van een sociaalrechtelijk misbruik, is een rechtshandeling of een kwalificatie van een rechtshandeling niet meer tegenstelbaar aan de openbare instellingen van sociale zekerheid, de meewerkende instellingen en de sociaal inspecteurs. Zij zullen bijdragen heffen op basis van de nieuwe – ontweken – juridische kwalificatie. De geldigheid tussen de partijen komt evenwel niet in het gedrang.

Uitwerking

De gevallen waarin deze maatregel concreet zal worden toegepast, zullen echter worden bepaald bij K.B., na overleg in de ministerraad en advies van de Nationale Arbeidsraad. Het verslag van de programmawet vermeldt slechts dat de bepalingen erop zijn gericht “diverse vormen van misbruik tegen te gaan in geval van wetsontwijking of ontduiking van de sociale wetgeving”. Evenmin blijkt uit de programmawet of de openbare instellingen van sociale zekerheid en de sociaal inspecteurs limitatief gebonden zullen zijn aan de gevallen opgesomd in het nog uit te brengen K.B., of zij zelf, los van de kwalificatie of terminologie, zullen mogen bewijzen dat juridische operaties werden opgezet in strijd met het doel van een wetsbepaling. Mogelijk zal het K.B. zelf hier duidelijkheid in scheppen.

Draagwijdte

Wat heeft de wetgever nu voor ogen gehad bij de opmaak van deze antimisbruikbepaling? Alleszins komen juridische operaties in het vizier die worden verricht om een resultaat te bekomen dat ‘in strijd is met de doelstellingen van een of meer bepalingen van het sociaal recht.’ In navolging van het fiscaal recht, zullen legale juridische constructies s.s. toch als misbruik kunnen worden aangemerkt, als zij worden opgezet om een sociaalrechtelijke bepaling te ontwijken. Bij het indienen van het wetsontwerp van de programmawet, heeft de regering ongetwijfeld aan bepaalde sociaalrechtelijke misbruiken gedacht; bijvoorbeeld verschillende vormen van loonoptimalisatie of schijnzelfstandigheid. Het zal aan de controlerende instelling zijn om het bewijs te leveren van dit sociaalrechtelijk misbruik. In afwachting van het uitvoerings-KB zullen de bepalingen uit de programmawet nog geen gevolgen voor de praktijk hebben. Toch zijn voorzichtigheid en vooruitziendheid geboden. Met name de doelstelling van een rechtshandeling én haar kwalificatie zullen belangrijk worden met het oog op verantwoording naar instellingen van sociale zekerheid en sociaal controleurs toe.