Intellectuele creaties worden beschermd door een intellectueel eigendomsrecht. Naargelang de creatie is dit bv. een octrooi, merk, kwekersrecht, auteursrecht, … De intellectuele creaties zijn de “schatten” van de onderneming, die men wil beschermen om een exclusief exploitatierecht te hebben.
Een onderneming beschikt echter ook over andere geheimen, waarvoor het niet (noodzakelijk) mogelijk is om een intellectueel eigendomsrecht te verwerven, zoals bv. klantenlijsten, technische procedés, notulen van vergaderingen, financiële administratie, marketingdata, … Nochtans zijn ook deze geheimen vaak cruciaal voor de onderneming.
Deze bedrijfsgeheimen worden al te vaak “gestolen” door bv. (potentiële) contractanten en (ex-) medewerkers, en aangewend voor eigen doeleinden.
De bescherming van dergelijke bedrijfsgeheimen was tot op heden vervat in verschillende wetgevende kaders, zonder gestroomlijnde definitie van bedrijfsgeheimen of actiemiddelen. Een Europese richtlijn voorziet een harmonisatie op Europees niveau van het wetgevend kader, hetgeen met de wet van 30 juli 2018 is omgezet, met wijzigingen in het Wetboek Economisch Recht, maar ook in de Arbeidsovereenkomstenwet. Dit creëert een nuttig kader voor bescherming van bedrijfsgeheimen.
Uniforme definitie bedrijfsgeheimen
De richtlijn voorziet op Europees niveau een uniforme omschrijving van de notie bedrijfsgeheimen, met drie cumulatieve voorwaarden, die omgezet zijn in art. I.17/1 van het Wetboek Economisch Recht. Het gaat dan over informatie:
Verkrijgen, gebruiken of openbaar maken?
Art. XI.332/4 Wetboek Economisch Recht bevat de verplichtingen omtrent het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim. Dit is als volgt:
De verkrijging van een bedrijfsgeheim zonder de toestemming van de houder is onrechtmatig wanneer dit gebeurde door:
Het gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim is onrechtmatig wanneer dit, zonder de toestemming van de houder, wordt verricht door een persoon die aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
Het is ook niet toegelaten om een bedrijfsgeheim te verkrijgen, gebruiken of openbaar te maken indien men wist of had moeten weten dat de persoon van wie men het ontvangt dit onrechtmatig gebruikte of openbaar maakte.
Het is bovendien niet toegelaten om goederen met schending van bedrijfsgeheimen te produceren en te verhandelen, indien men wist of had moeten weten dat het bedrijfsgeheim onrechtmatig werd gebruikt.
Uniforme actiemiddelen
Het was de bedoeling om de actiemiddelen te uniformiseren op Europees niveau. In uitvoering hiervan heeft de wetgever geopteerd voor o.a. volgende actiemiddelen:
Wanneer de rechtbank beveelt dat goederen uit de markt moeten worden gehaald, kunnen deze teruggaan naar de houder of naar een liefdadigheidsorganisatie.
Uiteraard kan ook een schadevergoeding worden geëist.
Geheimhouding tijdens gerechtelijke procedure
Tot op heden waren bedrijven steeds terughoudend om vorderingen in te stellen m.b.t. gestolen bedrijfsgeheimen, omdat in het kader van een gerechtelijke procedure het bedrijfsgeheim verklaard en uiteengezet zou moeten worden, waardoor het dus nog meer de status van geheim zou verliezen.
De nieuwe wetgeving voorziet nu dat de rechtbank de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgeheimen moet kunnen opleggen, met een dwangsom. De Voorzitter van de rechtbank kan meer bepaald de volgende maatregelen opleggen:
Arbeidsrechtelijke impact
De vertrouwelijkheid van informatie verkregen in de arbeidsrechtelijke relatie is vervat in artikel 17, 3° en 5° van de Arbeidsovereenkomstenwet. Enkel artikel 17, 3° Arbeidsovereenkomstenwet is aangepast, als volgt:
“De werknemer is verplicht zowel gedurende de overeenkomst als na het beëindigen daarvan, zich ervan te onthouden een bedrijfsgeheim in de zin van artikel I.17/1, 1°, van het Wetboek van economisch recht, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan krijgen, op onrechtmatige wijze te verkrijgen, te gebruiken of openbaar te maken in de zin van artikel XI.332/4 van hetzelfde Wetboek, alsook geheimen in verband met persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden, waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis kan hebben, bekend te maken.”
Opmerkelijke arbeidsrechtelijke elementen na de wijzigingen zijn: