Bijzondere compenserende bijdrage voor het Sluitingsfonds

Auteur(s):
Categorie: Arbeidsrecht,
Geplaatst op: 14 mei 2014

De wet op het eenheidsstatuut betekende niet enkel een fundamentele verandering voor het statuut en de opzeggingstermijnen van werknemers, maar heeft ook tal van andere maatregelen gewijzigd en ingevoerd.

Eén van dergelijke maatregelen is de invoering sedert 1 januari 2014 van een bijzondere compenserende bijdrage die de werkgever – bovenop de ontslagvergoeding – dient te betalen aan het Sluitingfonds.[1] In een KB van 9 maart 2014 wordt de berekeningsbasis van deze bijdrage verduidelijkt. De werkgever dient bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een bijzondere compenserende bijdrage te betalen, wanneer deze arbeidsovereenkomst:

  • Onregelmatig werd beëindigd door de werkgever. Hiermee bedoelt men:

- Een beëindiging zonder opzegging of met onvoldoende opzegging;

- De vroegtijdige verbreking van een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur;

- De beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk vóór de beëindiging van het werk[2].

  • Werd beëindigd in onderling akkoord.
De werkgever betaalt de bijzondere bijdrage bovenop de opzeggingsvergoeding. De bijdrage wordt nochtans louter berekend op het deel van de ontslagvergoeding dat werd opgebouwd op basis van de geleverde prestaties vanaf 1 januari 2014.[3]

De RSZ specifieert in haar administratieve instructies dat bij beëindiging in onderling akkoord, de bijdrage enkel verschuldigd is op het deel van de ontslagvergoeding dat betrekking heeft op de periode vanaf 1 januari 2014. In dat geval, stelt de RSZ, dient de werkgever het bedrag van de ontslagvergoeding te proratiseren in functie van de prestaties.[4]

Het bedrag van de bijzondere bijdrage wordt berekend aan de hand van een percentage dat verschilt naargelang de hoogte van het jaarloon van de werknemer, als volgt:

- 1% bij een jaarloon tussen 44.509,00 EUR en 54.509,00 EUR

- 2% bij een jaarloon tussen 54.509,00 EUR en 64.509,00 EUR

- 3% bij een jaarloon hoger dan 64.509,00 EUR

Het jaarloon zelf wordt berekend volgens een welbepaalde formule, op basis van de loon- en prestatiegegevens van het laatste kwartaal waarin prestaties werden aangegeven.De formule voor voltijdse werknemers is (A/B) x 260. Voor deeltijdse werknemers is de formule ((A/C) x (D/5) x 260. A is het bedrag van het loon, B is het aantal dagen, C is het aantal uren en D is het aantal uren van de maatpersoon per week.[5] De factoren “loon”, “dag” en “uur” werden recent bij Koninklijk Besluit gedefinieerd.[6]

De bijdrage dient te worden betaald aan en wordt geïnd door de RSZ, maar de opbrengst ervan is bestemd voor het Sluitingsfonds. Deze bijdrage wordt overigens gelijkgesteld met de sociale zekerheidsbijdrage, waardoor de desbetreffende wettelijke regels eveneens van toepassing zijn.


[1] Art. 95 wet 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carensdag en begeleidende maatregelen, BS 31 december 2013, erratum BS 4 april 2014; Artikel 92 voegt §3quindecies toe aan artikel 38 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, BS, 2 juli 1981.
[2] Administratieve instructies RSZ – 2014/01.
[3] Art. 38, §3quindecies, 1ste lid wet 29 juni 1981.
[4] Adm.Instr. RSZ-2014/01.
[5] Voor werknemers voor wie het vakantiegeld wordt uitbetaald door een vakantiekas wordt A vermenigvuldigd met 1,08. [6] KB 9 maart 2014 tot uitvoering van artikel 38, §3quindecies van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van sociale zekerheid voor werknemer, BS 20 maart 2014. Dit KB werkt de begrippen “loon, “dag” en “uur” verder uit.