Nationale staking 13 februari 2019 – vrij spel voor de vakbonden?

Auteur(s): Tom Lemense
Geplaatst op: 12 februari 2019

De nationale stakingsdag van 13 februari 2019 is al enige tijd geleden aangekondigd in de pers.

Er is al veel inkt gevloeid over het (on)nut van deze staking. De vakbonden zouden in de eigen voet schieten met deze “ondoordachte” acties, maar  volgens de vakbonden willen de werkgevers de discussie op de spits drijven, en zijn ze genoodzaakt om te staken.

Recht op staken

Werknemers hebben een recht op staken. Zij moeten het werk kunnen neerleggen indien zij menen dat hen onrecht wordt aangedaan,  op voorwaarde dat er een voorafgaande stakingsaanzegging is gebeurd.

Een “wilde of spontane” (plotse) staking zonder stakingsaanzegging is ook mogelijk, wanneer de aanleiding hiervoor onverwacht is voor de stakers, maar in hun ogen wel onmiddellijke actie vereist.

Grenzen aan stakingsrecht

Het stakingsrecht is niet onbegrensd. Werknemers mogen staken, en in bepaalde mate economische schade toebrengen aan de werkgever, voornamelijk door niet te werken. Klassiek neemt de staking de vorm aan van een stakingspiket voor de deur van de onderneming.

De werknemers mogen echter geen “feitelijkheden” begaan. Feitelijkheden zijn acties die ingaan tegen het recht om te werken van werkwillige werknemers, alsook het recht op eigendom en ondernemen van de werkgever.

Werkwilligen mogen bv. niet verhinderd worden om te werken. Het stakingspiket mag dus andere werknemers proberen “overtuigen” om niet te werken, maar mag ze niet tegenhouden, en fysiek geweld of bedreigingen zijn altijd uitgesloten.

Het eigendomsrecht en het recht op ondernemen van de werkgever houdt in dat deze bv. goederen moet kunnen aanleveren in de onderneming, of afgewerkte producten leveren aan klanten. Indien dit gehinderd wordt, is er sprake van een (niet-toegelaten) “feitelijkheid”, want dit gaat verder dan het louter uitoefenen van het stakingsrecht. Dit verbod geldt uiteraard ook voor het opzettelijk beschadigen van eigendommen van de werkgever in het kader van de staking.

Actiemiddel: eenzijdig verzoekschrift 

Een werkgever die geconfronteerd wordt met “feitelijkheden”, zoals bv. de toegang belemmeren tot de onderneming of het tegenhouden van werkwilligen, maar zeker ook het beschadigen van eigendommen van de werkgever, kan de Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg vragen om de “feitelijkheden” te verbieden. 

De beslissing van de Voorzitter wordt genomen op basis van vaststellingen door een Gerechtsdeurwaarder, waarna – desnoods met behulp van de politie – het verbod afgedwongen kan worden.

Dit is allemaal in het kader van een eenzijdige procedure, zonder dat de vakbond of de betrokken werknemers partij zijn. Dit kan, aangezien de noodzaak om snel te handelen op dat moment primeert op het algemene principe dat gerechtelijke procedures op tegenspraak worden gevoerd.

Dit eenzijdig verzoekschrift is het ultieme redmiddel voor de werkgever, wanneer het sociaal overleg gefaald heeft.

Let op: uitzendkrachten 

Er bestaat een verbod op het gebruik van uitzendkrachten binnen ondernemingen waar gestaakt wordt. Dit verbod is echter niet algemeen. Indien bv. enkel arbeiders staken, zou het wel mogelijk zijn om uitzendkrachten te gebruiken voor bediendenfunctie.

Dit verbod is strafrechtelijk gesanctioneerd, dus wordt best nageleefd.

Om dit verbod af te dwingen, kan ook de vakbond een eenzijdig verzoekschrift indienen. Dit moet bij de Voorzitter van de arbeidsrechtbank, aangezien de arbeidsgerechten bevoegd zijn voor uitzendarbeid.