Beschermingsvergoeding bij ouderschapsverlof op voltijds loon

Auteur(s):
Geplaatst op: 20 mei 2014

Bij arrest van 27 februari 2014 oordeelde het Europees Hof van Justitie dat de beschermingsvergoeding bij ouderschapsverlof op het voltijds loon moet berekend worden.

Een werknemer die ouderschapsverlof aanvraagt mag niet worden ontslagen gedurende een periode die loopt vanaf de aanvraag (ten vroegste drie maanden voor de start van het ouderschapsverlof ingediend) tot twee maanden na de einddatum, behoudens om een dringende reden of voldoende reden. Onder voldoende reden wordt verstaan een reden waarvan de aard en oorsprong vreemd zijn aan de schorsing van de arbeidsovereenkomst of de vermindering van de arbeidsprestaties wegens ouderschapsverlof. Wanneer er geen voldoende reden voorhanden is, is de werkgever een beschermingsvergoeding verschuldigd overeenstemmend met het loon van zes maanden.

De vraag stelt zich of bij ontslag de opzeggingsvergoeding en de beschermingsvergoeding moeten worden berekend op basis van het jaarloon rekening houdend met de verminderde prestaties in het kader van ouderschapsverlof, dan wel op basis van het jaarloon zoals dat voor de vermindering bestond. In het arrest Meerts van 22 oktober 2009 oordeelde het Hof van Justitie reeds dat het onverenigbaar is met de raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof om de opzeggingsvergoeding van een werknemer die deeltijds ouderschapsverlof heeft opgenomen, te berekenen op basis van het verminderde loon dat de werknemer ontvangt op het tijdstip van het ontslag. Als gevolg van dit arrest werd expliciet in artikel 105, §3 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen opgenomen dat, wanneer een werknemer zijn arbeidsprestaties heeft verminderd omwille van ouderschapsverlof, de opzeggingsvergoeding moet worden berekend op het voltijds loon. Over de berekeningswijze van de beschermingsvergoeding had de wetgever zich evenwel niet uitgesproken. In de rechtsleer bestond discussie of dit ook uit het arrest Meerts kon worden afgeleid.

Het Hof van Justitie heeft zich hierover nu uitgesproken naar aanleiding van een prejudiciële vraag van het arbeidshof te Antwerpen, dat oordeelde dat de redenering van het arrest Meerts m.b.t. de opzeggingsvergoeding niet kan worden doorgetrokken naar de beschermingsvergoeding. In zijn arrest van 27 februari 2014 oordeelde het Hof van Justitie dat ook de beschermingsvergoeding die de werkgever verschuldigd is aan een voor onbepaalde duur aangeworven voltijdse werknemer die deeltijds ouderschapsverlof heeft opgenomen, moet worden berekend op het voltijds loon. Het Hof verwijst hiervoor opnieuw naar clausule 2, punt 4 van de raamovereenkomst dat bepaalt dat de lidstaten de nodige maatregelen nemen om de werknemers tegen ontslag wegens het aanvragen of opnemen van ouderschapsverlof te beschermen.

Het Hof wijst er op dat een dergelijke beschermingsmaatregel zijn nut zou verliezen indien de beschermingsvergoeding slechts berekend wordt op het verminderde loon dat tijdens het deeltijds ouderschapsverlof is betaald. Volgens het Hof leidt een dergelijke berekeningswijze ertoe dat de beschermingsvergoeding onvoldoende afschrikwekkende werking tegen ontslag heeft. Daarnaast mogen werknemers die ervoor geopteerd hebben deeltijds in plaats van voltijds ouderschapsverlof op te nemen, niet worden benadeeld. Dit zou immers - aldus het Hof - in strijd zijn met het beoogde doel van de raamovereenkomst, met name het stimuleren van nieuwe flexibele organisatievormen van arbeid en tijd, die beter op de veranderende behoeften van de samenleving zijn afgestemd en rekening houden met de behoeften van zowel het bedrijfsleven als de werknemers.

Het Hof wijst ook op clausule 2, punt 6 van de raamovereenkomst, dat bepaalt dat de op de datum van ingang van het ouderschapsverlof door de werknemer verworven rechten of rechten in wording ongewijzigd behouden blijven tot het einde van dat verlof. Tot die rechten behoren volgens het Hof alle rechten en voordelen die verband houden met de arbeidsvoorwaarden, waaronder het recht op een forfaitaire beschermingsvergoeding die wordt toegekend aan een werknemer die ouderschapsverlof heeft opgenomen, en waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd zonder dringende of voldoende reden. Het feit dat de betrokken werknemer dit recht maar kan uitoefenen nadat hij onwettig is ontslagen, doet volgens het Hof niet ter zake.

Net zoals dat al het geval was bij de opzeggingsvergoeding, zal nu dus ook de forfaitaire beschermingsvergoeding bij deeltijds ouderschapsverlof moeten worden berekend op basis van het voltijds loon.  

Stappers Advocaten is gespecialiseerd in arbeidsrecht en verleent advies en bijstand bij geschillen, zowel aan werknemers- als aan werkgeverskant.